De zogenoemde ‘T.I.C.K.S.’ omschrijven een aantal basisregels voor het veilig dragen van jouw kindje.
Het is belangrijk dat je deze regels checkt en je kindje tijdens het dragen altijd in de gaten houdt. Twijfel je of je correct draagt? Neem dan contact op met ons of laat je adviseren door een draagconsulent.
T - TIGHT
Het is belangrijk dat je de stof van de Draagdoek en Ring Sling goed aanspant. Wanneer de stof niet strak genoeg zit kan je kindje gaan zakken. Dit kan gevaarlijk zijn voor de ademhaling en de ontwikkeling van de rug negatief beïnvloeden. Zorg dat de stof mooi strak om de rug van jouw kindje zit (met zo min mogelijk plooitjes) en dat de nek goed wordt ondersteund. Test of de stof strak genoeg zit door zacht op de rug van je kindje te duwen. Je mag, als je dit doet, niet het gevoel hebben dat er te veel ruimte tussen jou en je kindje zit. Ook mag je kindje niet te veel van positie veranderen als je dit doet. Zorg ervoor dat je kindje nooit uit de Draagdoek of Ring Sling kan vallen en ondersteun altijd bij het bukken of opzij buigen.
I - IN VIEW ALL TIMES
Houd tijdens het dragen altijd zicht op je kindje. Zorg dat de ademweg vrij is en dat de stof het gezichtje niet bedekt. Controleer regelmatig of jouw kindje het niet te warm heeft.
C - CLOSE ENOUGH TO KISS
In de juiste positie lukt het gemakkelijk om jouw kindje, zonder daarbij je nek te belasten, een kus op het hoofdje te geven.
K - KEEP CHIN OFF CHEST
De kin van jouw kindje mag nooit op zijn of haar borst rusten. Hierdoor kan de vrije ademhaling belemmerd worden. Zorg altijd voor minimaal 1 of 2 vingers vrije ruimte tussen de kin en borst.
S - SUPPORTED BACK
Draag je kindje altijd rechtop met de buik en borst tegen jou aan en zorg dat de rug en heupen volledig worden ondersteund in de natuurlijke positie. Dit noemen we ook wel de ‘M-positie’, waarin de beentjes opgetrokken zijn en de knietjes zich hoger bevinden dan de billen. De beentjes zijn licht gespreid en er is een natuurlijke bolling van de rug zichtbaar.